Veilig slapen

Op deze pagina staat informatie over veilig slapen met tips en adviezen. Door op de onderstaande links te klikken ga je naar het desbetreffende gedeelte:

Klik hier voor de digitale folder over veilig slapen voor je baby.

Filmpje met tips over veilig slapen:

Adviezen:

  • Rugligging; Leg je baby op de rug te slapen.
    Dit is de veiligste slaaphouding. Je baby ligt zo met het gezichtje vrij. De eerste 2 weken kan je baby nog op de zij slapen, daarna niet meer, omdat je kind dan kan omrollen op de buik. Als je baby zichzelf vlot om kan draaien, kun je hem zelf zijn slaaphouding laten bepalen. Een scheef hoofdje voorkom je door je baby afwisselend met het hoofdje naar links en naar rechts te leggen. Leg je baby regelmatig op zijn buik als hij wakker is. Blijf daar dan wel bij.
  • Babyslaapzak; Gebruik de eerste twee jaar een babyslaapzak.
    In een babyslaapzak kan het hoofdje van je baby niet onder beddengoed raken en kan hij zich niet bloot woelen. Bovendien rolt een jonge baby in een slaapzak minder gemakkelijk om van de rug naar de buik. Koop altijd een goed passende babyslaapzak. Wanneer armsgaten en halsopening te groot zijn, kan je baby in de slaapzak terecht komen. Je kunt een dunne babyslaapzak samen met een lakentje of dunne deken gebruiken, mits je deze stevig en dwars over het voeteneinde instopt. Slaapt je baby zonder slaapzakje, maak het dekentje en lakentje stevig en kort op, met de voetjes tegen het voeteneinde.
  • Geen dekbed; Gebruik de eerste twee jaar geen dekbed.
    Dit kan veel te warm zijn voor je baby. En je kind kan zich gemakkelijk onder of in het losliggend beddengoed wurmen. Dit kan de ademhaling belemmeren. Je kunt wel een deken in een dekbedhoes gebruiken, maar dan moet de denken even groot zijn als de hoes. De dekbedhoes moet groot genoeg zijn, zodat je deze aan de onder- en zijkanten minimaal 10 cm onder de matras kan instoppen. Zorg dat de hoes goed sluit.
  • Wieg of bedje; Leg je baby te slapen in een wieg of bedje.
    Dit is de veiligste slaapplek. Zet het bedje het eerste halfjaar zo dicht mogelijk bij je eigen bed. Houd ook overdag enig toezicht tijdens het slapen. Slaap niet met je baby bij je in bed zo lang hij jonger is dan drie maanden. Je baby kan het te warm krijgen door het dekbed, tussen de matrassen bekneld raken, uit bed vallen of met het gezichtje tegen de kussens aandrukken. Bovendien kun je tijdens je slaap op je kindje rollen. Het risico neemt toe als je gerookt of gedronken hebt, medicijnen of drugs gebruikt heb of wanneer je erg vermoeid of gestrest bent. Alles wat je extra aan de slaapplek toevoegt kan een risico met zich meebrengen.

Gebruiktips

Maak het bedje kort op: je kind ligt met zijn voetjes vrij dicht bij het voeteneinde en het beddengoed reikt tot zijn schouders. Zo kan je kind nooit helemaal onder het beddengoed komen en blijft het hoofdje vrij. Vouw beddengoed dat te groot is onder het matras door. Sla het nooit dubbel. Zorg voor een goede ventilatie in de kinderkamer. Combineer een slaapzak nooit met een dekbed.

Wiegedood

Het begrip wiegedood, ook wel ‘Sudden Infant Death Syndrome’ (SIDS), betekent een plotselinge en onvoorziene dood van een kind in het eerste levensjaar. Over de oorzaken van wiegedood is nog veel onduidelijk, maar door onderzoek is veel geleerd over de omstandigheden waaronder wiegedood zich voordoet. Dat heeft een aantal risicofactoren in kaart gebracht. Sommige daarvan zijn niet te beïnvloeden, maar vele wel.

Factoren die je wel kunt beïnvloeden zijn:

  • Buikligging
  • Warmtestuwing door slechte ventilatie en teveel lagen
  • Onveilig bedmateriaal
  • Roken
  • Geneesmiddelen
  • Flesvoeding
  • Samen in 1 bed slapen met je kind in de eerste 4 maanden

Voor een volledig overzicht van risicofactoren verwijzen we je naar de website van
Stichting Wiegedood. Hier kun je tevens uitgebreide informatie vinden over onder meer onderzoek, preventie en (on)veilige producten. www.wiegedood.nl

Rugslapen

Sinds in Nederland in oktober 1987 de buikligging van baby’s op landelijke schaal wordt afgeraden, is het aantal wiegendoodgevallen sterk afgenomen. Bij het op de buik slapen kunnen de volgende vier complicaties optreden:

  1. Rebreathing; In buikligging kunnen neus en mond tegen de onderlaag aan komen te liggen, waardoor uitgeademde lucht min of meer wordt vastgehouden en deels weer wordt ingeademd.
  2. Grotere mobiliteit; Op de buik heeft het kind een grotere mobiliteit. Met de benen of armen kan het zich afzetten en verplaatsen: de jongere zuigelingen vooral naar het hoofdeinde (hoofdbeschermers of andere kussenachtige materialen kunnen dan een gevaar vormen) de oudere zuigelingen naar het voeteneinde, waardoor ze onder het beddengoed kunnen raken.
  3. Oververhitting; De afgifte van warmte is in buikligging kleiner doordat het contactoppervlak van het lichaam met het matras groter is. Hierdoor kan een baby het te warm krijgen.
  4. Ademnood; In buikligging is de druk op de neus en de onderkaak groter doordat het kind met zijn gezicht tegen een onderlaag of zijkant aanligt. De neus vervormt en is minder toegankelijk voor lucht, waardoor er ademnood kan optreden.

De eerste twee weken kan je kind nog op zijn zij liggen, daarna is rugligging het veiligst. Uit zijligging rolt je kind namelijk al na een paar weken gemakkelijk op de buik. Leg bij de zijligging het onderste armpje iets naar voren.

Ouders zijn soms bang dat hun kind bij rugligging stikt in zijn eigen slijm of voedsel, en leggen het daarom liever op de zij. Er is echter geen enkel onderzoek bekend waaruit blijkt dat het risico daarop groter is bij rugligging dan bij zij- en buikligging. Er zijn zelfs geen kinderen meer gestorven doordat ze in hun eigen slijm waren gestikt, sinds het advies voor rugligging wordt gegeven.

Roken

Er is een duidelijk verband tussen roken en wiegedood. Met name het actief roken van de moeder tijdens en na de zwangerschap verhoogt het risico van wiegedood, maar ook passief meeroken verhoogt het risico. Hoe meer sigaretten worden gerookt, des te groter het risico op wiegedood.

Roken tijdens de zwangerschap heeft een ongunstige invloed op de zuurstofvoorziening, groei en vermoedelijk ook longfuncties van je kind. Na de geboorte kan het opgroeien in een rokerige omgeving de groei en werking van de longen nadelig beïnvloeden. Het verkleint de opname van zuurstof en het maakt je kind vatbaarder voor ontstekingen van de luchtwegen.

Het beste is niet te roken in aanwezigheid van je kind. Wanneer je niet wilt stoppen met roken, of het lukt je niet, zorg dan dat in ieder geval de kamer waar je kind slaapt rookvrij is en rook alleen buiten. Zo heeft je kind er het minste last van. Bedenk goed dat je kind ook passief meerookt als je als rokende ouder (borst)voeding geeft of je kind bij je in bed neemt om samen te slapen.

Vastleggen

Leg je kindje nooit vast in bed! Er gebeuren – dodelijke – ongelukken met het fixeren van kinderen in bed, zowel met zelfbedachte methodes (riem door armsgaten) als met speciaal daarvoor bestemde producten. De meeste ongevallen gebeuren doordat producten verkeerd gebruikt worden, waardoor kinderen zich vastdraaien of zelfs stikken. Kinderen vanaf ongeveer 10 maanden zijn zo sterk dat ze zich los kunnen werken als ze vastliggen.

Er zijn verschillende redenen waarom ouders hun kind toch vast willen leggen. Hieronder lees je een aantal alternatieve oplossingen:

  1. Voorkomen van buikligging
    Het slapen in een babyslaapzak maakt het moeilijker om naar de buik te draaien. Het moment van omdraaien naar de buik, wordt uitgesteld tot de baby wat groter en sterker is. Eventueel kan het voeteneind van de babyslaapzak worden ingestopt of een lakentje gebruiken om je kind goed in te stoppen. Een kind leert namelijk van de rug naar de buik te draaien door de voeten in de lucht te steken en die naar één kant te laten vallen.
    Overdag als je baby wakker is en jij erbij bent, moet je je kind regelmatig op de buik leggen om de motoriek te oefenen.
    Als je baby zichzelf vlot om en om kan draaien, kun je hem zelf zijn slaaphouding laten bepalen.
  2. Voorkomen van blootwoelen
    Trek je baby een babyslaapzak aan.
  3. Voorkomen van vallen uit een ledikant
    Een babyslaapzak maakt het moeilijker om uit het ledikant te klimmen. Als je kind eruit kan klimmen, zorg dan dat het makkelijk uit bed kan of leg iets zachts naast het ledikant.
    Maak de slaapkamer veilig en zorg dat je kind niet uit de slaapkamer kan, bijvoorbeeld door een traphekje te plaatsen of een haakje aan de deur te maken op 1.50 m hoogte.
  4. Voorkomen van een afgeplat hoofdje (plagiocephalie)
    Neem je kind afwisselend links en rechts op de arm, ook bij de voeding.
    Baby’s kijken graag naar het daglicht. Draai het bedje af en toe eens andersom zodat het raam zich aan de andere kant bevindt.
    Zet in de box of de kinderwagen het favoriete knuffeltje de ene keer links en de andere keer rechts van je baby.
    Wissel de manier waarop je kind in de box ligt.
    Leg je baby regelmatig op de buik, maar alleen als je erbij bent.
  5. Voorkomen van onrustig slapen
    Bedenk dat kinderen niet altijd in bed blijven liggen, dat ze af en toe even gaan staan en daarna weer gaan slapen. Ouders willen het liefst dat hun kind altijd keurig blijft liggen, maar dat doen kinderen nou eenmaal niet en op een gegeven moment gaan ze weer slapen.
    Stop de dekens stevig in.
    Breng rust en regelmaat aan.
    Eventueel inbakeren in overleg met je consultatiebureau of arts. Lees meer informatie over inbakeren.

Afgeplat hoofdje (plagiocephalie)

Het ontstaan van een afgeplat hoofdje kan op meerdere manieren gebeuren. Het kan een aangeboren afwijking zijn, maar het kan ook pas later ontstaan, bijvoorbeeld door een voorkeursligging van je baby. In onderstaand stukje hebben we het alleen over het voorkomen en verminderen van een afgeplat hoofdje door een voorkeursligging. Bij een aangeboren afwijking moet altijd een arts geraadpleegd worden.

Sinds het advies werd gegeven om zuigelingen niet meer op hun buik te slapen te leggen maar vanaf twee weken in rugligging te laten slapen, wordt er een toename gemeld van afplatting van het achterhoofd. Het ontstaan van de afplatting van de schedel heeft veel te maken met de aangeboren voorkeurshouding van zuigelingen. Na ongeveer drie maanden verdwijnt de voorkeurshouding. Wanneer in deze drie maanden het hoofd steeds weer op dezelfde kant ligt, wordt de ontwikkeling van een afgeplat hoofdje in de hand gewerkt. Ook als je kind bij de flesvoeding steeds op dezelfde arm wordt gevoed, wordt de aangeboren voorkeurshouding versterkt en de afplatting bevorderd. In veel gevallen verdwijnt de afplatting of neemt deze af als je baby ouder wordt. De afplatting leidt in de regel niet tot remming of beschadiging van hersenfuncties.

Een afgeplat hoofdje kan worden voorkomen of beperkt door je baby in rugligging beurtelings met het hoofd naar links of naar rechts te leggen.

Begin hier al de eerste drie maanden mee.

  • Baby’s kijken graag naar het daglicht.
  • Draai af en toe het bedje om, zodat het raam zich aan de andere zijde bevindt. Hierdoor zal je baby eerder de andere kant op kijken.
  • Neem je kind afwisselend links en rechts op de arm ook bij de voeding.
  • Zet in de box of de kinderwagen het favoriete knuffeltje de ene keer links en de andere keer rechts van je baby.
  • Wissel de manier waarop je kind in de box ligt.
  • Leg je baby regelmatig op de buik, maar alleen als je erbij bent.
    Ontwikkelt een baby desondanks een voorkeurshouding, overleg dan met je consultatiebureau- of kinderarts.

Veilig slapen buitenshuis

Wanneer je je kind meeneemt op visite en het wordt laat, moet het ergens kunnen slapen. Is het van tevoren gepland na kinderbedtijd naar huis te gaan, neem dan het campingbedje mee. Hierin kan je kind rustig in een veilige omgeving slapen.

Het kan echter zo zijn dat je het campingbedje niet mee kan nemen, of dat het niet de bedoeling is om bij iemand op visite te gaan wanneer je kind zijn slaap nodig heeft. Er zijn een paar alternatieven om dan toch je kind veilig te laten slapen:

  • (Box)kleed
    Je kind kan in een trappelzak op een box- of ander kleed op de grond te slapen worden gelegd. Zorg ervoor dat je kind niet te warm ligt. Zet eventuele vloerverwarming uit.
  • Kinderwagenbak
    Leg je kind indien mogelijk onder een deken en laken of in een babyslaapzak, (maar anders zonder dekje en dekbed) in de kinderwagenbak. Doe de kap naar beneden zodat er zoveel mogelijk frisse lucht bij je kind komt.
  • (Opblaasbaar) aankleedkussen
    Dit alternatief is alleen geschikt als je kind zich nog niet op zijn buik kan draaien. Blijf er altijd bij als je je kind op een aankleedkussen te slapen legt.
  • Baby-autostoeltje
    Het kan geen kwaad je kind heel af en toe in een baby-autostoeltje te laten slapen

Vallen uit bed

Het vallen uit bed is één van de meest voorkomende ongelukken die in en om bed gebeuren. Ook de ernst van deze ongelukken is zwaar in vergelijking met andere ongevallen bij jonge kinderen. De risicoleeftijd is vanaf 0,5 jaar.

Een kinderslaapzak maakt het moeilijker voor je kind om uit bed te klimmen. Maar wanneer dit niet meer helpt zijn er een aantal mogelijkheden om het vallen uit bed te voorkomen:

  • Indien mogelijk, haal dan een paar spijlen uit de zijwand, zodat je kind makkelijk uit bed kan stappen.
  • Leg een matras naast het kinderbed, zodat je kind niet op een harde vloer valt.
  • Leg je kind in een laag bed te slapen met een bedhekje. Je kind kan dan niet spontaan uit het bed rollen en langs het bedhek is nog ruimte genoeg om gewoon uit bed te kunnen stappen. Let op: deze bedhekjes zijn niet geschikt voor hoogslapers en stapelbedden. Het bedhekje ligt namelijk los onder het matras en wordt door het gewicht van het kind op zijn plaats gehouden. Als het kind omhoog klimt en zich aan het losliggende hekje vasthoudt, kan het vallen doordat het hekje losschiet. Voor hoogslapers en stapelbedden geldt dat er altijd een stevig hekje in de constructie van het bed moet zijn opgenomen.

Zorg er altijd voor dat je kind, zodra het zelf uit bed kan komen, geen gevaar loopt. Let dan op de volgende punten:

  • Om te voorkomen dat je kind zonder toezicht door het huis gaat lopen/ kruipen, kunt je op de deur van de kinderkamer eventueel een haakje maken.
  • Indien je kind wel zijn kamer uit kan, zorg dan dat plekken als de trap, badkamer, wasmachine en centrifuge veilig voor je kind zijn afgesloten.
  • Zorg dat er in de kinderkamer geen spullen liggen/staan waaraan je kind zich kan bezeren of ongelukken mee kunnen gebeuren. Denk hierbij onder meer aan stopcontacten en plastic(zakken).
  • Zet een baby in bed geen mutsje op; een baby reguleert zijn temperatuur met het hoofd. Daarom moet het hoofd onbedekt blijven. Een baby heeft het warm genoeg als zijn voetjes of nek aangenaam aanvoelen. Een slaapkamertemperatuur van 16 – 18°C is ideaal.
  • Een babydeken is te koop in grofweg drie textielsoorten: katoen, wol en synthetisch. Uit onderzoek van Consument en Veiligheid in samenwerking met TNO-Textiel is gebleken dat het niet zo zeer uitmaakt van welk materiaal je een dekentje koopt (synthetisch, wol of katoen), zolang in acht wordt genomen dat het bedje kort en strak wordt opgemaakt. Je kind kan dan niet met het hoofd onder de dekens raken, zodat er nauwelijks gevaar bestaat voor warmtestuwing of het niet vrij kunnen ademen.

Kooptips

  • Producten: De babyspeciaalzaken liggen vol met producten speciaal voor de allerkleinsten. De meeste producten hoeven niet getest of gekeurd te worden. Het is daarom altijd belangrijk om bij de aanschaf van producten kritisch te blijven.
  • Dekens: Voor alle soorten dekens geldt: hoe dikker de deken hoe warmer deze is. Laat je niet leiden door het gewicht van de deken. Vooral synthetische dekens zijn zeer licht, maar ze zijn zeker niet minder warm! De isolerende werking van synthetische, wollen en katoenen dekens zijn vrijwel gelijk. De afmetingen van de laken en deken zijn zodanig, dat je ze goed kunt instoppen. Zowel aan de zijkant als aan het voeteneinde.
  • Babyslaapzakken: Er zijn kleine en grote babyslaapzakken te koop. De armsgaten en de halsopening mogen niet te groot zijn zodat je kind niet in de babyslaapzak kan kruipen.
    De babyslaapzak sluit met een rits, niet met knopen. De sluiting van de rits zit niet bij de hals maar ter hoogte van de onderbeentjes. Dit voorkomt dat een kind de sluiting makkelijk kan openen. Het stiksel moet van katoen zijn. Nylon stiksel kan, als het loslaat, de vingers van je kind afknellen.
  • Klamboes: klamboes zijn in koele streken als Nederland prettig om onder te slapen. In warme gebieden zijn ze vaak te warm. Polyester klamboes zijn zeer sterk en worden vaak gebruikt tijdens reizen door de tropen.
    Let op de dichtheid van het aantal gaatjes in de klamboe (de maaswijdte). In Nederland is een dichtheid van 150 gaatjes per inch (1 inch = 2,54 cm) voldoende. Hoe hoger de dichtheid hoe minder de luchtventilatie. Klamboes kunnen op verschillende manieren worden opgehangen: op één punt, vierpunten of wigvormig. (Dit wil zeggen de vorm van een langwerpige driehoek.) Een klamboe met een vierpuntsophanging heeft een rechthoekige vorm met als voordeel dat de klamboe recht om op het bed hangt waardoor je kind meer ruimte heeft onder de klamboe en er minder snel bij kan.
  • Hoofdbeschermer:
    Een hoofdbeschermer is een kussenachtige bekleding die aan de spijlen van het ledikant bevestigd wordt. Het lijkt gezellig, maar is niet nodig. Je kind zal zich niet aan de spijlen bezeren. Gebruik van een hoofdbeschermer kan zelfs gevaarlijk zijn, zo blijkt uit de ervaringen van ouders die hun kind liggend met het gezicht tegen de bekleding in bed aantroffen of waarbij het kind met z’n hoofd tussen hoofdbeschermer en spijlen bekneld was geraakt. Op grond van deze gevallen en gelet op het feit dat het product eigenlijk niet nodig is, raadt Consument en Veiligheid het gebruik van hoofdbeschermers af.
  • Kussens en knuffels:
    In het verleden zijn er kinderen gestikt in een hoofdkussen of een knuffelbeest dat in hun ledikant lag. Een goede regel is: geen kussen of kussenachtig materiaal gebruiken zolang je kind in het ledikant slaapt. Pas als je kind naar een groot bed verhuist, kan er een kussen worden gebruikt.
  • Bedverkleiner:
    Bedverkleiners worden halverwege kinderledikanten gelegd om het bed in te korten. Het ledikant kan nu kort worden opgemaakt en je kind ligt toch boven in bed. Bedverkleiners zijn net als fixatiekussens van kussenachtig materiaal gemaakt. Ze zijn zacht en wanneer je kind met zijn gezicht er tegenaan komt te liggen kan het ademen worden belemmerd. Bedverkleiners en fixatiekussens kun je dus beter niet gebruiken.
  • Schapenvacht:
    Gebruik geen schapenvacht of lamsvacht in een wieg of ledikant. Je kind kan er met zijn gezicht in komen te liggen. Daarnaast is een schapenvacht er warm, wat de kans op warmtestuwing verhoogt.
  • Stabilisatierollen:
    Consument en Veiligheid raadt het gebruik van stabilisatierolletjes in het bed niet aan. Van de stabilisatierolletjes (om het kind op de zij te laten slapen) is geen degelijk wetenschappelijk onderzoek bekend naar de effectiviteit en veiligheid. Uit buitenlands onderzoek blijkt wel dat kussens in bed tot problemen kunnen leiden als je baby daar met zijn gezicht tegen komt te liggen. Een stabilisatierol kan vergeleken worden met een kussen.
  • (Slaapzak)riem:
    Consument en Veiligheid raadt af om voor het vastleggen van je kind gebruik te maken van enigerlei soorten banden en riemen. Met slaapzakriemen en banden van eigen fabrikaat zijn dodelijke ongevallen gebeurd. Het is mogelijk om het matras in te drukken en op die manier kun je een hand onder de riem door duwen en sommige kinderen lukt het om hun hoofd eronderdoor te duwen. Zeker als zo’n riem alleen onder het matras doorloopt is het eenvoudig om ruimte te creëren. En als zo’n riem alleen door de armsgaten loopt, kan het rugpand zich opstropen. Kinderen vanaf 10 maanden zijn al sterk genoeg om zo’n riem om hun nek te draaien. Sinds juli 2004 zijn slaapzakriemen door de Voedsel en Waren Autoriteit uit de handel genomen.

Bronnen:

www.veiligheid.nl
www.deverloskundige.nl 
www.wiegedood.nl